De onroerende zaakbelasting behoort, tezamen met de afvalstoffenheffing en de rioolheffing tot de gemeentelijke woonlasten. Bij de berekening van de gemiddelde woonlasten is als uitgangspunt gehanteerd een woning met een WOZ-waarde van € 500.000,- en bewoond door een huishouden van 3 of meer personen.
De stijging van de OZB komt neer op een totale stijging van 24% vanaf 2022. Hierin is de in te lopen indexering van afgelopen jaren ter hoogte van 5,3 % opgenomen. Voor woningen met een gemiddelde WOZ-waarde van € 300.000 komt de OZB in 2022 op € 298,31 en voor een woningen met een gemiddelde waarde van € 500.000 vanaf 2022 ongeveer op € 400,95. Bij de OZB-tarieven wordt een voorbehoud gemaakt ten aanzien de werkelijke stijging van de WOZ waarden. De definitieve opgave van de WOZ waarden door de uitvoerder is immers van invloed op de totstandkoming van het tarief.
Uitgangspunt bij de bepaling van de afvalstoffenheffing is dat deze 100% kostendekkend moet zijn. De laatste jaarcijfers laten zien dat de uitgaven en opbrengsten op dit vlak niet meer in evenwicht zijn. In deze begroting zijn de uitgaven en inkomsten met betrekking tot het door u raad nieuw vastgesteld afvalbeleidsplan opgenomen. Ten opzichte van 2021 stijgt het tarief van deze heffing met 25,5%. Naast het feit dat deze stijging wordt veroorzaakt door de landelijke trend van stijgende kosten van afvalinzameling en verwerking wordt de stijging veroorzaakt door de kapitaallasten met betrekking tot de te realiseren investeringen, verwerken van kwijtschelding en oninbaarheid en een toevoeging aan de egalisatiereserve.
De tariefstijging voor de rioolheffing bedraagt ten opzichte van 2021 1,8%, conform het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2018-2023.
Woonlasten per huishouden | ||
---|---|---|
Omschrijving | 2021 | 2022 |
Gemiddelde woningwaarde | 500.000 | 500.000 |
OZB eigenaren | 400,95 | 497,18 |
Afvalstoffenheffing | 367,95 | 461,78 |
Rioolheffing | 230,23 | 234,37 |
Totaal | 999,13 | 1193,33 |